Antropologen menen dat Amerika zo’n 15.000 jaar geleden of eerder gekoloniseerd werd door verschillende indianenstammen uit Azië. Deze stammen zouden vanuit noord-oost Azië de Beringstraat overgestoken zijn en zo Noord-Amerika hebben bereikt. Deze jagers/verzamelaars volgden het wild over de landbrug tussen Azië en Amerika. Ze trokken steeds zuidelijker tot ze uiteindelijk de Amazone bereikten. Daar aangekomen verspreidden ze zich over de rest van Zuid-Amerika. Onder hen waren de Tupinambás die tot aan de Atlantische kust doortrokken, en over die Tupinambás wil ik het in dit artikel even hebben. Dat het een reislustig volkje was, blijkt wel uit het feit dat enkelen van hen zo rond het jaar ‘des Heeren’ 1.610 per boot Frankrijk bereikten.
Wat ze daar zochten en of ze zich er ook definitief gevestigd hebben blijft wat mij betreft een raadsel en voegt aan de rest van het verhaal verder weinig toe, behalve nog het volgende: gelijktijdig met deze Tupinambás arriveerde in Frankrijk ook een lading knollen.
Samuel de Champlain, Franse cartograaf, ontdekkingsreiziger en grondlegger van de Canadese stad Quebec, had deze knollen van de daar woonachtige Huron-Indianen gekregen en wilde dat, vanwege zijn smaak die sterk leek op de artisjok, delen met zijn vrienden in thuisland Frankrijk. Bovendien waren Champlain en zijn medereizigers dankzij deze knol de koude winter in Noord-Amerika doorgekomen.
De Fransen gaven deze knol de naam Topinambour, naar de indiaan of indianen die de kist wellicht van boord bracht(en)! Ja! Hoe kom je er op? Het wordt echter nog gekker! De Engelse naam voor deze knol is Jerusalem Artichoke want de Engelse naam “earth apple” kon om begrijpelijke reden niet gebruikt worden. Die had men al voor een ander knolgewas gebruikt. De Engelse naam van knolgewas heeft echter niets van doen met het Heilig Land, maar is het volgens taalkundigen een verbastering uit het Italiaans van de “girasole articiocco” (zeg maar zonnebloemartisjok) en dat komt weer door enerzijds, de smaak die aan artisjok deed denken en anderszijds, door zijn verwantschap aan de zonnebloem. Spreek Girasole maar eens op z’n Engels (met hete earth apple in de strot) uit en u snapt nu hoe de Engelsen op het woord Jerusalem gekomen zijn. Om het tenslotte nog leuker te maken heeft de beroemde kok Auguste Escoffier in zijn Londense tijd bij het Carlton Hotel een topinambourroomsoepje met hazelnoten bedacht die hij vanwege dat Jerusalem, Palestine soup noemde.
De knol is vooral in Frankrijk zeer populair en ook bekend onder de namen le Violet de Rennes of Rouge du Limousin. Omdat wij in Nederland ook al een aardappel kenden noemde men het bij ons aardpeer.
Mijn favoriete combinatie is, vanwege het notige karakter van alle ingrediënten, gegrilde coquilles omwikkeld met Jabon Iberico en geserveerd rond een rustige, rijke, grove puree van deze knol met veel boter en veel room. Houd de puree vooral romig en rustig want de knollen zijn, gezien hun relatie tot de zonnebloem, zelfs in staat om in de maag ook met de zon mee te draaien, met alle gevolgen van dien voor de in uw omgeving aanwezige vrienden. Bent u ook op zoek naar een alcoholhoudende begeleider? Tijdens mijn bezoek aan Domaine de la Bergerie bleek de chef een bijna soortgelijk gerecht op zijn kaart te hebben. Want als u er toch een wijn bij zoekt kunt u het beste hun Anjou blanc ‘les Pierres Girard’ drinken. Voor de importeur van deze wijn, klik op deze link.
Tot slot wat onnodige maar toch interessante informatie over dit knolgewas dat het uiteindelijk moest afleggen tegen de aardappel. Dat hij in de siertuin wordt gekweekt vind ik als liefhebber niet boeiend. Ook al niet omdat de plant de neiging heeft zich zo enorm uit te breiden dat men gerust kan spreken van overwoekeren. In Noordwest-Europa zal deze plant slechts in heel mooie zomers vol zitten met gele bloemen. Omdat de topinamboer sneller groeit dan onkruid, zijn verdelgers wel overbodig, da’s dan een mooie bijkomstigheid. Op arme grond heeft de topinamboer weinig last van ongedierte en onkruid. De plant hoort wat mij betreft in de groentetuin gekweekt te worden en het heeft ook nog eens veel goede eigenschappen. Het is rijk aan fructanen, waardoor ze vorstbestendig zijn, biotine dat nodig is om vitamine C uit de ingewanden op te nemen, calcium, ijzer, natrium en inuline dat de plant beschermt tegen bevriezing. Deze Inuline (suiker/polysacharide) is goed voor diabetici omdat bij de vertering van inuline niet de voor diabetici moeilijk afbreekbare glucose vrijkomt. De knol heeft een weldadig effect op reuma, jicht en verstopping en helpt tegen hart en vaatziekten.
De oogst kan na de eerste nachtvorst plaatsvinden en vervolgens gedurende de hele winter.
Er zijn veel bereidingen voor de aardpeer bekend, zowel als groente als als aardappelvervanger. Een pas geoogste aardpeer is afhankelijk van het ras, crèmekleurig tot rozerood en de smaak is zoetig, notig en heeft iets van een artisjokken.
—
tot zover
Chris Koot